Het kan voorkomen dat je een werknemer moet ontslaan om bedrijfseconomische redenen, zeker nu in coronatijd. Maar hoe zit dat? Het bedrijfseconomisch ontslag moet voldoen aan vaste eisen en daarnaast kan ook de NOW-regeling van invloed zijn. Een simpel telefoontje kan daarbij veel geld schelen.
Bedrijfseconomische omstandigheden kunnen een rechtsgeldige reden zijn om werknemers te ontslaan. Je hebt voor ontslag om bedrijfseconomische redenen een ontslagvergunning van het UWV nodig of goedkeuring van een ontslagcommissie als die in een cao voor je bedrijf of de bedrijfstak is ingesteld.
Redenen voor bedrijfseconomisch ontslag
Om vanwege bedrijfseconomische redenen een ontslagvergunning bij het UWV of goedkeuring door de ontslagcommissie te krijgen, moet je bedrijf bijvoorbeeld in een slechte of slechter wordende, financiële situatie zitten. Andere redenen kunnen onder andere een bedrijfsverhuizing, werkvermindering, een (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging of technologische veranderingen, zoals automatisering, zijn.
Afspiegelingsbeginsel toepassen
Het UWV beoordeelt een eventueel verweer van de werknemer en jouw argumenten en komt op basis daarvan tot een besluit. De hele behandeling van de ontslagaanvraag duurt zo’n vier weken.
Je moet bij ontslag om bedrijfseconomische redenen via het UWV het afspiegelingsbeginsel hanteren. Dit betekent dat de leeftijdsopbouw binnen een bepaald functietype voor en na de ontslagronde zo veel mogelijk gelijk blijft. Per leeftijdsgroep komt dan de werknemer met het kortste dienstverband als eerste voor ontslag in aanmerking. Een cao-ontslagcommissie mag van het afspiegelingsbeginsel afwijken.
Eisen bij opzeggen
Heeft het UWV de ontslagvergunning verleend of heeft de cao-ontslagcommissie goedkeuring gegeven, dan moet je binnen vier weken de arbeidsovereenkomst met de werknemer schriftelijk opzeggen. Je moet hierbij de opzegtermijn hanteren uit de arbeidsovereenkomst of de cao. Ontbreekt deze dan geldt een wettelijke opzegtermijn, met aftrek van de duur van de ontslagprocedure.
Forse boetes tijdens NOW 1 en 2
Met de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) gingen er voor de deelnemende bedrijven ook extra eisen gelden voor bedrijfseconomisch ontslag. Deed je als werkgever een beroep op de eerste ‘tranche’ van de NOW (NOW 1), dan mocht je geen ontslag om bedrijfseconomische redenen aanvragen bij het UWV. Anders kreeg je een boete waarbij 150 procent van de loonkosten van de ontslagen werknemers werd afgetrokken van de loonsom waarvoor je als werkgever NOW-subsidie kreeg. Bij de tweede tranche van de NOW was die boete 100 procent geworden.
Minder beperkingen bij NOW 3.1 – 3.3
Deze boetes op bedrijfseconomisch ontslag verdwenen vanaf NOW 3.1. In de plaats ervan kwam een inspanningsverplichting voor werkgevers die aanspraak maken op NOW en personeel ontslaan om bedrijfseconomische redenen. Dat betekent dat je je werknemers moet helpen bij het zoeken naar nieuw werk. Je bent als werkgever verplicht hierover bij bedrijfseconomisch ontslag telefonisch contact op te nemen met het UWV. Doe je dat niet, dan krijg je een korting op de NOW-uitkering van 5 procent. Houd dit goed in de gaten, want het over het hoofd zien van dit telefoontje kan je organisatie veel geld kosten.
Collectief ontslag
Vraag je ontslag aan voor 20 of meer werknemers dan kan hiervoor de Wet melding collectief ontslag (WMCO) gelden. Je moet het collectieve ontslag dan melden bij het UWV en vakbonden met leden onder werknemers in je bedrijf. Ook moet je met die vakbonden en de ondernemingsraad over dit ontslag overleggen. Tijdens NOW 2 gold er bij collectief ontslag door werkgevers die gebruik maakten van NOW een korting van 5 procent op de uiteindelijke NOW-subsidie, tenzij er een akkoord over het ontslag kwam tussen de werkgever en de belanghebbende vakbonden. Deze voorwaarde is bij NOW 3 vervallen.
Bron: PWnet